R. planus A.Beek

 

Vlakke stokbraam

Rubus planus A.Beek

Gorteria 10: 14 (1980).

Holotype: L, Van de Beek A 997, Liesbosch bij Breda, 26.6.1979.

Hoogopgaande bladloot met vlakke zijden; bladeren aan de onderzijde vrijwel kaal, eirond-elliptisch topblaadje geleidelijk in een lange spits versmald.

Bladloot hoogboogvormig, kantig, met vlakke, later soms iets convexe, zelden in jonge toestand iets gegroefde zijden, 4-9 mm dik, in de zon donker wijnrood aangelopen, kaal of met een enkele haar. Stekels (1-)4-10 per internodium, met 3-7 mm brede voet, teruggericht, tot 5-7 mm lang. Steunblaadjes lijnvormig of soms iets lijn-lancetvormig, 10-15 mm lang. Bladsteel 7-13 cm lang, dun aanliggend of los behaard tot vriojwel kaal, met 2-8 iets gebogen zwakke stekels. Bladeren 5-tallig, aan de bovenzijde kaal, aan de onderzijde vrijwel kaal. Bladtanding onregelmatig, scherp en diep, dubbelgezaagd, niet of zwak periodisch, met rechte tanden. Onderste zijblaadje 0-3(-4) mm lang gesteeld. Topblaadje 81-128 mm lang, elliptisch of soms iets eirond of omgekeerd eirond, met hartvormige voet, geleidelijk (meestal zeer) lang toegespitst; breedte 55-69% van de lengte. Lengte van het steeltje 24-41% van de lengte van het steeltje.

Bloeitak zwak behaard. Stekels 0-2 per internodium, teruggericht of zwak gebogen, tot 1-4 mm lang. Bloeiwijze weinigbloemig, trosvormig of onduidelijk cylindrisch, meestal met grote bladeren, weinig behaard, met verspreide, zwakke, teruggerichte stekels. Zijtakken opstijgend, de langste met 1-3 bloemen. Bloemsteeltjes 6-60 mm lang, dun ± aanliggend behaard, onbestekeld of met 1-3 stekeltjes. Kelkslippen teruggeslagen, later soms met alleen de punt naar boven gebogen. Kroonbladen wit of bleekroze, eirond-elliptisch, ± 10 mm lang. Meeldraden veel langer dan de groene of rosse stijlen. Helmhokken en vruchtbeginsels kaal. Vruchtbodem behaard. Bloeitijd: half juni-juli.

Standplaats: Lichte bossen, bosranden en kapvlakten op iets leemhoudende zandgrond.

Gelijkende soorten: R. bertramii heeft een kale vruchtbodem; R. plicatus korte meeldraden; R. opacus heeft kromme stekels in de bloeiwijze, meeldraden die meestal weinig langer dan de stijlen zijn en althans ten dele behaarde helmhokken; R. sulcatus heeft diep gegroefde zijden aan de bladloot; R. libertianus heeft een gegroefde bladloot, grijze kelkslippen en behaarde vruchtbeginsels.

Verspreiding: Nederland, noordelijk België.

Nederland: In Noord-Brabant, met name rond Breda algemeen; verder alleen een vegetatie in een bos bij Gasselternijeveenschemond. Aangevoerd met plantmateriaal in het recreatiegebied De Loete in de Krimpenerwaard.

Verspreiding Verspreiding
  • foto A.S. Troelstra
    foto A.S. Troelstra
  • foto A.S. Troelstra
    foto A.S. Troelstra
  • foto A.S. Troelstra
    foto A.S. Troelstra
  • foto A.S. Troelstra
    foto A.S. Troelstra
  • foto A.S. Troelstra
    foto A.S. Troelstra