R. libertianus Weihe ex. Lej. & Court.

 

Grijze stokbraam

Rubus libertianus Weihe ex Lej. & Court.

Compendium Florae Belgiae 2:163 (1831). Lectotype (Winkel ex Matzke-Hajek 1993: 31): BR, Lejeune "Rubus libertianus Weihe, est-ce une bonne espèce verte", sine loco et dato.

Hoogopgaande gegroefde bladloot; bloeiwijze weinig bestekeld, trosvormig samengesteld; kelkslippen grijs.

Verschillen met R. sulcatus: Stekels 0-6 per internodium, afstaand, teruggericht of gebogen. Bladsteel 7-9 cm lang. Bladonderzijde met lichte kamharen. Bladrand niet of nauwelijks periodisch, maar wel onregelmatig gezaagd, met minder scherpe, vaak bredere en hoekige tanden met topspitsje. Topblaadje elliptisch, vrij plotseling, niet lang toegespitst, (7½-)8½-10½ cm lang; breedte 66-75% van de lengte. Lengte van het steeltje 41-51% van de lengte van het steeltje. Onderste zijblaadjes ± 3 mm lang gesteeld. Bloeitak met 0-2 gebogen stekels per internodium, afstaand behaard. Bloeiwijze met dunne 1-5-bloemige takjes, afstaand en tevens licht viltig grijsbehaard. Kelk grijs met smalle witte rand, los teruggeslagen tot afstaand. Vruchtbeginsels en vruchtbodem behaard. Kroonbladen eirond of elliptisch.

Standplaats: Humeuze oude bossen op kalkrijke grond.

Taxonomie: R. libertianus lijkt veel op R. sulcatus, zodat een classificatie naast deze soort gewenst is. Door sommige auteurs (bijvoorbeeld Sudre 1908-13) is gekozen voor plaatsing onder de Appendiculati vanwege de grijze kelkslippen. Sudre neemt een verwantschap met R. rhombifolius aan, maar heeft ander materiaal aan het taxon toegevoegd. Zo beschrijft hij de bloemkleur als roze, terwijl op het etiket van Lejeune uitdrukkelijk "flore alba" staat. Als er binnen de Appendiculati naar verwantschap gezocht moet worden, valt eerder te denken aan R. gratus. De bouw van de bloeiwijze doet soms denken aan bepaalde vormen van R. canduliger, een soort die ook hoog opgaand is. De uitgesproken suberecte groei en de trosvormige bloeiwijze geven echter duidelijk verwantschap met de serie Rubus aan, zodat de soort daar ondanks de grijze kelk hoort te worden opgenomen.

Gelijkende soorten: R. sulcatus: zie boven. R. planus heeft geen gegroefde bladloot, heeft duidelijk groene kelkslippen en kale vruchtbeginsels; R. gratus heeft iets behaarde bladloten, meestal enigszins roze bloemen, kale vruchtbeginsels, gebogen bladloten en een pluimvormig samengestelde bloeiwijze.

Verspreiding: Noord-Frankrijk, België en aangrenzend Nederland en Duitsland.

Nederland: Alleen op enkele plaatsen in Noord-Brabant en Zuid-Limburg. Nergens met een goede vegetatie.

Verspreiding Verspreiding