Ruitkambraam
Rubus guestphalicus (Focke) Utsch
in Beckhaus, Fl. Westf. 313 (1893).
Lectotype (Weber 1986): BREM, Burgsteinfurt, 20.07.1869. Banning, Focke Rubi selecti 19, R. cinerascens var. eglandulosa.
Dichtbehaard; forse bladloot met merendeels 3-tallige bladeren; topblaadje meestal min of meer ruitvormig; bloeiwijze met verspreide stekels; kroonbladen smal, roze; vruchtbeginsels behaard.
Bladloot 4-8 (- 10) mm dik, kantig, (vrij) dicht bezet met afstaande en lange sterharen, met 3-100 klieren en 0-3 kleine stekeltjes per 5 cm. Grote stekels 9-13 per internodium, met 2-5 mm brede voet, stevig, afstaand of zwak teruggericht, 5-6 (- 8) mm lang. Bladsteel 4-10 cm lang, dicht behaard, verspreid beklierd, met 6-10 gebogen stekels. Bladsteel 4-10 cm lang, dicht behaard, verspreid beklierd, met 6-10 gebogen stekels. Bladeren 3-tallig (zelden bij zeer forse planten een enkel 4- of 5-tallig blad), aan de bovenzijde flink behaard, aan de onderzijde dicht behaard, met lange kamharen op de nerven, zonder sterharen. Bladrand scherp, iets onregelmatig, ondiep tot matig diep, niet periodisch gezaagd, met (vrijwel) rechte tanden. Topblaadje 76-120 mm lang, ruitvormig tot zwak omgekeerd eirond, zelden vrijwel cirkelrond of breed eirond, met wigvormige of soms afgeronde of iets uitgerande voet, geleidelijk lang toegespitst; breedte 67-84% van de lengte. Lengte van het steeltje 22-34% van de lengte van het blaadje. Bloeitak kantig, dicht behaard, met 10->100 klieren en enkele kleine stekels per 5 cm. Grote stekels 3-6 per internodium, teruggericht of gebogen, 3-5(-6) mm lang. Bloeiwijze meestal klein, piramidaal, aan de voet doorbladerd, dicht behaard, met in het haar verborgen klieren, verspreid tot matig bestekeld. Zijtakken opstijgend, de langste met 1-5(-10) bloemen, boven het midden gedeeld. Bloemstelen 5-15 mm lang, viltig en los behaard, met talrijke, vrijwel zittende klieren, soms een enkele langere klier, en enkele stekels. Kelkslippen teruggeslagen, groen-grijsviltig en los behaard, met korte klieren en 0-1(-3) stekels. Kroonbladen roze, smal elliptisch-omgekeerd eirond, 8-10 mm lang. Meeldraden langer dan de roze stijlen. Helmhokken kaal of behaard. Vruchtbeginsels en vruchtbodem behaard. Bloeitijd: Juli.
Standplaats: Wegkanten en hagen op leemhoudende grond.
Gelijkende soorten: Zonvormen van R.foliosus kunnen soms enige gelijkenis vertonen; deze zijn echter minder behaard en rijker beklierd, met vooral op de bloemsteeltjes langere klieren. R. thalassarctos heeft witte bloemen en korte meeldraden.
Verspreiding: In het Nederlands-Duitse grensgebied ten zuiden van de Rijn tot midden Limburg.
Nederland: Groesbeek; Vliegbasis Eindhoven; Tegelen.