Lange kambraam
Rubus genevieri Boreau
Fl. Centr. Fr. Ed.3, 2: 193 (1857).
De opgaven voor deze soort in Nederland zijn onjuist gebleken.
Foto: David Mercier
Bladeren grof en scherp gezaagd met min of meer ruitvormig topblaadje; bloeiwijze zeer lang piramidaal, doorbladerd met vaak enkelvoudige bladeren.
Bladloot 4-7 mm dik, kantig, dicht behaard met sterharen, met 30->100 gesteelde tot vrijwel zittende klieren per 5 cm en enkele kleine stekels, Grote stekels (10 -) 15-20 per internodium, met 4-5 mm brede voet, geleidelijk versmald, de langste 6-10 mm lang, zwak teruggericht of iets gebogen. Bladsteel 5-10 cm lang, ± evenlang als de onderste zijblaadjes, met 9-23 gebogen tot haakvormige forse stekels. Bladeren 5-tallig, aan de bovenzijde kaal, aan de onderzijde grijsviltig en kort behaard. Bladtanding scherp, periodisch, met rechte of naar buitengerichte hoofdtanden. Topblaadje 63-80 mm lang, ruitvormig, met afgeronde tot wigvormige voet, geleidelijk tot vrij plotseling lang toegespitst; breedte 54-76% van de lengte. Lengte van het steeltje 25-41% van de lengte van het blaadje.
Bloeitak kantig, met dichte sterharen, met klieren en kleine stekels. Grote stekels 6-15 per internodium, slank, teruggericht of iets gebogen, 4-7 mm lang. Bloeiwijze zeer lang piramidaal, tot in of boven het midden doorbladerd, vaak met enkelvoudige bladeren, dicht kort behaard, beklierd en (vrij) dicht bestekeld. Zijtakken afstaand tot zwak opgericht, met (2 -) 5-9 bloemen, boven het midden gedeeld, langer dan of ± evenlang als de bijbehorende bladeren. Bloemsteeltjes 10-15 mm lang, viltig en kort of aanliggend langer behaard, met 20-> 50 klieren en 6-20 stekels. Kelkslippen los teruggeslagen, met lange punt, grijsviltig, beklierd en bestekeld. Kroonbladen roze, vrij breed elliptisch of eirond, dikwijls met gespleten top, ± 12 mm lang. Meeldraden langer dan de stijlen. Stijlen met rode voet. Helmhokken kaal. Vruchtbeginsels behaard. Bloembodem behaard. Bloeitijd: eind juli, begin augustus.
Standplaats: Hagen en bosranden op basische grond.
Nederland: Eerdere opgaven van deze soort blijken niet correct. Het betreft steeds planten die wel enige gelijkenis hebben met R. genevieri maar toch afwijken van het type.
Verspreiding: Midden- en Noord-Frankrijk.