Beerkambraam
Rubus guestphalicoides H.E.Weber
Rubi Westphalici 270 (1986).
Lectotype (Weber 1986): HAN, Braeucker, Derschlag, Mittelstebecke, 12.08.1880.
Gehele plant zeer dicht behaard, grote 3-tallige bladeren, kelkslippen opgericht; meeldraden korter dan de stijlen.
Bladloot kantig, 4-9 mm dik, in de zon paarsrood, zeer dicht afstaand behaard, met ± 50 of meer kortgesteelde klieren en 0-2 kleine stekels per 5 cm. Grote stekels 5-10 per internodium, uit 1-4 mm brede voet zeer snel versmald en scherp teruggericht, tot 5-6 mm lang. Bladsteel 7-8 cm, veel korter dan de zijblaadjes, met 5-8 teruggerichte of zwak gebogen stekels, ruig behaard, met kortgesteelde klieren. Bladeren 3-tallig, vaak met gelobde zijblaadjes, aan de bovenzijde weinig behaard, aan de onderzijde met kamharen op de nerven. Bladrand niet of nauwelijks periodisch gezaagd met grove, rechte of zelden iets naar buiten gerichte tanden. Topblaadje 98-125 mm lang, eirond -elliptisch tot breed ruitvormig, met uitgerande of hartvormige voet, geleidelijk in een zeer lange brede spits versmald; breedte 60-73% van de lengte. Lengte van het steeltje 25-35% van de lengte van het blaadje. Bloeitak kantig, zeer dicht afstaand behaard, met 50->200 korte klieren. Stekels 1-4 per internodium, slank, teruggericht, 3-4 mm lang. Bloeiwijze piramidaal, aan de voet bebladerd, dicht ruig zilverwit behaard, met talrijke korte, in de beharing verborgen klieren en verspreide kleine naaldstekels, soms haast onbestekeld. Zijtakken afstaand tot schuin opgericht, onder het midden gedeeld, de langste met 2-10 bloemen. Bloemsteeltjes < 9 mm lang, viltig en ruig behaard, met talrijke donkere klieren en 0-2 stekels. Kelkslippen opgericht, met uitgetrokken punt, groen-grijs, viltig en behaard, vrijwel zittende donkere klieren en 1-2 stekels. Kroonbladen, wit, breed eirond of ruitvormig tot cirkelrond, klein (6-8 mm lang). Meeldraden korter dan de stijlen. Stijlen geelgroen of met rode voet. Helmhokken en vruchtbeginsels kaal. Vruchtbodem behaard. Bloeitijd: eind juni, juli.
Standplaats: Duinbossen; lichte bossen.
Gelijkende soorten: Door de merkwaardige combinatie van een forse bladloot en grote bladeren samen met 3-talligheid en korte meeldraden niet te verwarren.
Verspreiding: Nederland, westelijk Duitsland.
Nederland: Texel, Vlieland, Bergen (NH) en Velden (L).