R. vandermeijdenii A.Beek

Kalkstruweelbraam

Rubus vandermeijdenii A.Beek

Osnabr. Naturw. Mitt. 23: 53 (1997).

Holotype: L, Herb. Beek A 43, tussen Epen en Vijlen, 8.1967.

Dicht beklierde bladloot met talrijke lange stekels; losse cilindrische bloeiwijze met matig talrijke tot 5 mm lange stekels.

Bladloot boogvormig, 4-7 mm dik, stomkantig tot scherpkantig met vlakke zijden, kaal of met enkele sterharen, met > 100 klieren per 5 cm, soms met enkele klierstekels. Stekels ongelijk, 25-50 per internodium; kleine stekels verspreid, met weinig overgangen naar de grotere stekels; deze met 1-4 mm brede voet, afgeplat, afstaand of iets teruggericht, tot 5-8 mm lang. Steunblaadjes lijnvormig. Bladsteel 5-7,5 cm lang, aan de bovenzijde kort viltig behaard, vrij dicht beklierd, met 6-15 teruggerichte of gebogen stekels. Bladeren voetvormig (4 -) 5-tallig, aan de bovenzijde kaal tot duidelijk behaard, aan de onderzijde voelbaar kort behaard tot vrijwel kaal. Bladrand matig grof, iets tot vrij duidelijk periodisch gezaagd met rechte meestal vrij stompe tanden met topspitsje. Onderste zijblaadjes 1-3 mm gesteeld, korter dan de bladsteel. Topblaadje 70-88 mm lang, ruitvormig-eirond tot breed elliptisch of soms iets omgekeerd eirond, met afgeronde of uitgerande voet, (vrij) geleidelijk kort toegespitst; breedte 74-85% van de lengte. Lengte van het steeltje 27-38% van de lengte van het blaadje.

Bloeitak kantig, met korte sterharen, matig tot dicht beklierd. Stekels 5-13 per internodium, met smalle basis, weinig afgeplat tot naaldvormig, teruggericht of gebogen, 3-5 mm lang. Bloeiwijze smal piramidaal of cilindrisch, met stompe top, doorbladerd, kort behaard, (vrij) dicht beklierd, met verspreide tot talrijke stekels. Zijtakken opstijgend, onder het midden gedeeld. Bloemsteeltjes 4-17 mm lang, kort viltig, met talrijke donkere klieren, waarvan de langste iets langer zijn dan de doorsnede van het steeltje, en 2-5 stekels. Kelkslippen iets teruggeslagen of afstaand, tenslotte soms min of meer opgericht, grijsgroen, viltig en beklierd, onbestekeld of met enkele stekels. Kroonbladen bleekroze, 7-11 mm lang, (vrij) breed elliptisch of eirond. Meeldraden (vrijwel) wit, ongeveer evenlang als tot iets langer dan de groene stijlen. Helmhokken en vruchtbeginsels kaal. Vruchtbodem behaard. Bloeitijd: eind juni, juli.

Standplaats: Hagen, bosranden, lichte bossen, maar ook op open terreinen.

Gelijkende soorten: R. pugiunculosus is door de lange stekels in de bloeiwijze, de regelmatiger bladtanding en de roodachtige stijlen direct te onderscheiden.

Verspreiding: Vanaf Zuid-Limburg door Belgiƫ tot in de omgeving van Namen.

Nederland: Alleen op enkele plaatsen vlak bij de grens in Zuid-Limburg (Gronsveld, Heimansgroeve bij Epen).

Verspreiding Verspreiding