R. baronicus A.Beek

 

Grote kambraam

Rubus baronicus A.Beek

Gorteria 12: 56 (1984).

Holotype: L, Van de Beek A 1055a, Boswachterij Dorst bij Oosterhout, langs weg juist ten oosten van viaduct van A27.

Dicht behaard met grote, 3-5-tallige, meestal aan de onderzijde iets grijsachtige bladeren en weinig bestekelde cylindrische bloeiwijze; meeldraden lang.

Bladloot boogvormig, 5-8 mm dik, kantig, met vlakke of gegroefde zijden, meestal vlekkerig rood, matig tot vrij dicht behaard, met sterharen en afstaande haren, met veel zittende en 6-30 gesteelde klieren en 0-5 kleine stekels per 5 cm. Grote stekels 15-30 per internodium, met 2-6 mm brede voet, zeer snel versmald, vrijwel afstaand, teruggericht of iets gebogen, de langste 4-8 mm lang. Bladsteel 6-9 cm lang, met 7-15 forse teruggerichte of gebogen stekels. Bladeren 3-5-tallig, aan de bovenzijde vrij dicht behaard, aan de onderzijde met korte kamharen op de nerven, soms tevens met enkele sterharen. Bladrand vrij ondiep, nauwelijks tot duidelijk periodisch gezaagd, met driehoekige, meestal ± rechte tanden. Topblaadje 81-131 mm lang, breed elliptisch tot vrijwel cirkelrond, soms breed omgekeerd eirond, met hartvormige voet, vrij plotseling lang toegespitst; breedte 67-82% van de lengte. Lengte van het steeltje 26-42% van de lengte van het blaadje. Bloeitak kantig, dicht aangedrukt of afstaand behaard, met 2-50 klieren en 1-5 kleine stekels per 5 cm. Grote stekels 4-7 per internodium, ongelijk, teruggericht of gebogen, de langste 4-6(-8) mm. Bloeiwijze onregelmatig piramidaal of cylindrisch met onderaan een paar grote bladeren en een bladloze top, ruig behaard, met talrijke, meestal tussen het haar verborgen klieren, matig bestekeld. Bovenste bladeren soms licht grijsviltig. Onderste zijtakken opgericht, de hogere afstaand tot opgericht, rond het midden gedeeld. Bloemstelen 10-25 mm lang, meestal ruig behaard, soms viltig en los behaard, met talrijke, meestal tussen het haar verborgen klieren en 5-15 stekels. Kelkslippen teruggeslagen, grijsviltig en behaard, met korte  ± zittende klieren, onbestekeld. Kroonbladen wit of zeer licht roze, groot, elliptisch, breed eirond, ruitvormig of omgekeerd eirond, 10-13 mm lang, met spitse, afgeronde, of franjeachtig ingesneden top. Meeldraden langer dan de ivoorkleurige of roze stijlen. Helmhokken kaal. Vruchtbeginsels kaal of met een enkele haar. Vruchtbodem behaard. Bloeitijd: juli, begin augustus.

Taxonomie: Rubus piletostachys Godron & Grenier, .. (Lectotype: BORD, "Nancy (lias et calc. jur); Godron leg.") lijkt erg veel op R. baronicus. De belangrijkste verschillen zijn dat R. piletostachys steeds 5-tallige bladeren heeft die aan de onderzijde niet viltig zijn, de klieren op de bloemsteeltjes korter en de bloemen veel kleiner zijn. In P bevindt zich materiaal dat door Godron getekend is en identiek is met R. macrophyllus W. & N.

Standplaats: Op leemhoudende zandgrond in bossen.

Gelijkende soorten: R. macrophyllus heeft minder behaarde bladonderzijden en een meer eirond topblaadje; R. vestitus heeft veel langere, afstaande stekels; forse vormen van R. taxandriae kunnen soms ook enige gelijkenis vertonen. Deze hebben echter aan de onderzijde steeds groene bladeren, kleinere bloemen, kromme stekels in de bloeiwijze en duidelijk behaarde vruchtbeginsels en stijlen met duidelijk rode voet.

Areaal: Nederland, West-België, Noord-Frankrijk (R. colemanii ssp. inopacatus ssu Didier non P.J.Müll. & Lefèvre: LIEGE, B. De Retz 41577, Villers-Cotterets, 6.7.1957).

Nederland: Vrij veel in de omgeving van Breda, verder op enkele verspreide plaatsen in Noord-Brabant (bijvoorbeeld tussen Nederwetten en Eindhoven) en aangevoerd bij Krimpen aan den IJssel en Lisse.

Verspreiding Verspreiding
  • foto A.S. Troelstra
    foto A.S. Troelstra
  • foto A.S. Troelstra
    foto A.S. Troelstra
  • foto A.S. Troelstra
    foto A.S. Troelstra
  • foto A.S. Troelstra
    foto A.S. Troelstra