R. polyanthemus Lindeb.

 

Fraaie schuilbraam

Rubus polyanthemus Lindeb.

Herb. Rub. Skand. 16 (1882).
Lectotype (Weber 1985): C, Lindeberg & Sederstedt, Lindeberg, Herb. Rub. Skand. 16, Kullaberg, 8.1882.

Bladeren fijn gezaagd, aan de onderzijde grijsachtig; topblaadje breed elliptisch tot omgekeerd eirond, plotseling toegespitst; kroon­bladen roze.

Bladloot boogvormig, 5-10 mm dik, kantig, met vlakke zijden, zwak tot matig gewoonlijk met sterharen behaard. Stekels 8-16 per internodium, fors tot slank, met 4-7 mm brede voet, afstaand, teruggericht of met gebogen punt, (5-)6-9 mm lang. Steun­blaad­jes lijn- of lijnlancetvormig, behaard, met enkele tere klie­ren, 10-15 mm lang. Bladsteel 5-7 cm lang, ± even­lang als de onderste zijblaadjes, dicht behaard, met 0-30 klieren en 7-17 gebogen tot kromme forse stekels. Bladeren 5-tallig, aan de bovenzijde dicht behaard, aan de onderzijde grijsviltig en ± aanliggend behaard. Bladtanding zeer fijn, vrij regelmatig, met lange, meestal verschillend gerichte spitsjes. Topblaadje 70-100 mm lang, breed omgekeerd eirond, breed elliptisch of vrijwel cirkelrond, met uitgerande of zwak hartvormige voet, plotseling vrij kort tot matig lang toegespitst; breedte 63-81% van de lengte. Lengte van het steeltje 27-50% van de lengte van het blaadje.
Bloeitak kantig, los tot dicht behaard, soms met een enkele onduidelijke korte klier. Stekels fors, 4-6 per internodium, met 4-6 mm brede voet, teruggericht of soms zwak gebogen, 7-8 mm lang. Bloeiwijze piramidaal, alleen onderaan bebladerd, dicht viltig en behaard, met korte, vaak vrijwel zittende klieren en met weinige tot vrij talrijke ± teruggerichte stekels. Zijtakken opstijgend, onder het midden gedeeld, met (2 -) 6-12 bloemen. Bloemsteeltjes 8-17 mm lang, viltig en kort behaard, met vrij talrijke vrijwel zittende of kortge­steelde donkere klieren en met 0-6 stekels. Kelkslip­pen terug­geslagen, grijsviltig, met ± zittende klieren en soms een enkele langere klier, onbestekeld of soms met 1-5 stekels. Kroonbladen (licht) roze, vrijwel cirkelrond of breed eirond, 9-15 mm lang. Meeldraden langer dan de geel­groene stijlen. Helmhokken kaal. Vruchtbeginsels kaal of behaard. Vruchtbodem vrijwel kaal of behaard. Bloeitijd: juli.

Standplaats: Hagen op voedselrijk, soms leemrijk zand of kalk.

Gelijkende soorten: R. insularis heeft langere stekels en stijlen met rode voet; R. egregius is in het geheel teerder, heeft zwakkere stekels en witte bloemen.

Verspreiding: Van Zuid-West Zweden door Denemarken, Noord-Duitsland, Nederland en West-België tot op de Britse eilanden.

Nederland: Op verspreide plaatsen in het oostelijke rivieren­gebied en Limburg; verder bij Gilze.

Verspreiding Verspreiding