Rubus praestans H.E.Weber
Pollichia 75: 203 (1988).
Holotype: Weber 85.810.31. Rheinland-Pfalz. Östlich oberhalb vom Meerfelder Maar bei Meerfeld (5606.43). 10.8.1985.
Bladloot boogvormig, 4-7 mm dik, (stomp-)kantig met vlakke zijden, verspreid afstaand behaard tot vrijwel kaal, met 0-2(-50) kortgesteelde klieren per internodium. Stekels 4-12 per internodium, iets ongelijk, uit 3-5(-8) mm brede voet afstaand tot terug gericht, tot 5-7(-10) mm lang. Steunblaadjes draadvormig. Bladsteel 7-10 cm lang, min of meer aanliggend behaard, met 0-3(-20) gesteelde klieren en 10-15 gebogen stekels. Bladeren 5-tallig, aan de bovenzijde kaal of licht behaard, aan de onderzijde grijsgroen tot grijs viltig, met kamharen op de nerven, aan de rand iets gegolfd. Bladtanding matig tot grof, periodisch, vaak sterk naar buiten gerichte tanden en lange spitsjes op de tanden. Topblaadje 7-12 cm lang, uit wigvormige tot iets uitgerande of zeer zelden hartvormige voet eirond tot omgekeerd eirond, meestal vrij plotseling matig tot vrij lang toegespitst; breedte 55-85% van de lengte. Lengte van het steeltje (29-)33-45(-51)% van de lengte.
Bloeitak met sterharen tot viltig en afstaand behaard met 1-10 gesteelde klieren per internodium. Stekels 0-7 per internodium uit 2-4 mm brede voet teruggericht of gebogen, tot 3-6 mm lang. Bloeiwijze cilindrisch, met uitstaande takken, met afgeknotte, bladloze top. Zijtakken afstaand tot iets opgericht, zeer verschillend gedeeld, soms gebundeld, de langste met 7-11 bloemen. Bloemsteeltjes 6-25 mm lang, viltig en dicht aanliggend behaard, met 5-30 donkerrode gesteelde gesteelde klieren en 1-12 stekels. Kelkslippen teruggeslagen, viltig en met afstaande haren, met enkele kort gesteelde of vrijwel zittende klieren en 0-4 stekels. Kroonbladen roze tot rozerood, smal elliptisch, 11-13 mm lang. Meeldraden langer dan de stijlen. Stijlen rood of met rode voet. Helmhokken en vruchtbeginsels kaal. Vruchtbodem met enkele haren.
Ecol.: Bosranden, kapvlakten, langs bospaden.
Verspreiding: In de Eifel en Zuid-Limburg.
Nederland: Alleen langs de noordrand van het Onderste Bos bij Epen (L.) en op een paar plekken in dat bos.