R. neerlandicus A.Beek

 

Behaarde contrastbraam

Rubus neerlandicus Beek

Gorteria 10: 150 (1980).

Holotype (Beek 1974): U, Van de Beek A906a, Harskamp, bosje aan de Blaakweg.

= R. glandithyrsos var. insisus Beek, Bromb. geldr. Distr. 91 (1974).

Rozerode bloemen met behaarde helmhokken; grof getande bladeren; bloeiwijze met talrijke lange klieren en bladloot (vrijwel) zonder gesteelde klieren.

Verschilt van R. glandithyrsos door de volgende kenmerken: Bladloot met convexe tot concave zijden, dichter behaard (- 50 haren per cm zijde), stekels iets minder plotseling versmald, tot 8 mm lang. Steunblaadjes 10-13 mm, lijnvormig. Bladsteel met forsere en talrijker (-20) stekels. Bladeren grover, scherp, periodisch gezaagd. Topblaadje 81-129 mm lang; breedte 63-91% van de lengte. Lengte van het blaadje 17-37% van de lengte van het steeltje. Onderste zijblaadjes 3-6 mm lang gesteeld. Bloeiwijze dichter behaard. Klieren vaak minder talrijk. Kelk los teruggeslagen. Kroonbladen breed eirond, elliptisch of omgekeerd eirond, 10-16 mm lang. Meeldraden nauwelijks langer dan de roze, vleeskleurige of zeer zelden geelachtige stijlen.

Standplaats: Bossen en hagen op zure grond.

Gelijkende soorten: Door de bovengenoemde kenmerken te onderscheiden van R. glandithyrsos. R. rosaceus heeft o.a. veel meer klieren en ongelijke stekels op de bladloot en kale helmhokken.

Verspreiding: Endemisch.

Nederland: Ten westen van Harskamp, vroeger veel in een bosje aan de Blaakweg, maar nu bijna verdwenen; voorts op enkele andere plekken in de Gelderse Vallei en de West-Veluwe; verder op een paar plaatsen in Zuidoost-Friesland en  langs de oude spoorlijn bij Mill. In het westen van Noord-Brabant komen op verschillende plaatsen (o.a. massaal in het voormalig Fort Den Hout bij Made) planten voor die op R. neerlandicus lijken, maar kaler en nog zwaarder bestekeld zijn.

Verspreiding Verspreiding