Witte kambraam
Rubus eifeliensis Wirtg.
Herb. Rub. Rhen. I: 94 (1858).
Lectotype (Weber 1986) : LD, Wirtgen, Herb. Rub. Rhen. 1: 94.29.7.1857.
Bladloot laag boogvormig, stompkantig,met iets convexe zijden, in de zon donkerrood, (vrij) dicht afstaand behaard, met tot 100 klieren per internodium en enkele klierstekels. Stekels 4-12 per internodium, iets ongelijk , sterk samengedrukt, fijn, scherp teruggericht of iets gebogen, tot 4-6 mm lang. Steunblaadjes lijnvormig. Bladsteel 5-6 cm lang, even lang als de onderste zijblaadjes of iets langer, dicht behaard, met verspreide tot talrijke klieren en 8-20 dunne gebogen stekels. Bladeren voetvormig 5-tallig, aan de bovenzijde zwak behaard, aan de onderzijde vrij dicht kort zacht behaard, groen of soms iets grijsviltig. Bladtanding min of meer gelijkmatig, fijn, soms licht periodisch met (vrijwel) rechte tanden. Topblaadje met afgeronde tot uitgerande voet, elliptisch, soms neigend naar eirond, soms naar omgekeerd eirond, vrij plotseling kort tot matig lang toegespitst; breedte 63-71% van de lengte. Lengte van het steeltjes 28-45% van de lengte van het blaadje. Onderste zijblaadjes 3-5 mm lang gesteeld.
Bloeitak dicht behaard, met talrijke bleke klieren en 3-10 haast naaldvormige teruggerichte of iets gebogen 3-6 mm lange stekels. Bloeiwijze afgeknot piramidaal, tot ongeveer halverwege of tot boven bebladerd. Zijtakken opstijgend, de hogere afstaand, onder het midden gedeeld, de langste met 4-7 bloemen. Bloemsteeltjes 8-20 mm lang, dicht behaard, met 1-100 gesteelde klieren en 3-7 stekels. Kelkslippen teruggeslagen, ruig behaard, en tevens beklierd en bestekeld. Kroonbladen wit tot licht roze, breed elliptisch, 9-11 mm lang. Meeldraden langer dan de groenachtige stijlen. Helmhokken kaal. Vruchtbeginsels kaal. Vruchtbodem behaard.
Verspreiding: Rijnland; Nederland.
Nederland: Koningsheide bij Arnhem.