R. aurora A.Beek et al.

 

Prachtkoepelbraam

R. aurora A.Beek & al.

Gorteria 13: 38 (1986). Holotype: WAG, Bijlsma S 440, Eerbeek-Leuvenheim, 28.7.1983.

Grote bloemen met helderroze kroonbladen, meeldraden en stij­len; bladeren slap, gras­groen.

Bladloot hoog boogvormig of klimmend, 4-9 mm dik, scherpkan­tig, kaal of plaatselijk iets behaard. Stekels (3-)10-15(-20) per internodium, uit 3-10 mm brede voet snel versmald, terug­gericht of iets gebogen, iets ongelijk, de grootste 5-10 mm lang. Steunblaadjes lijn-lancetvormig, 10-17 mm lang. Blad­steel (6-)8-10 cm lang, iets afstaand behaard, met (6-)12-17(-20) meestal forse haakvormige stekels. Bladeren 5-tallig, aan de bovenzijde duidelijk behaard, aan de onderzijde hoofdzake­lijk op de nerven zwak tot matig behaard. Bladtanding vrij grof, onregelmatig weinig tot uitgesproken periodisch, met spitse, soms iets naar buitengerichte tanden. Topblaadje 80-115 mm lang, met uitgerande voet, breed eirond tot elliptisch, vrij plotseling lang toegespitst; breedte 59-81% van de leng­te. Lengte van het steeltje 31-48% van de lengte van het blaadje.
Bloeitak kantig, kaal of iets behaard, met 1-4(-7) meestal forse kromme stekels per internodium. Bladeren 3-5-tallig. Bloeiwijze breed, kort, onregelmatig, los, met 1-5-bloemige, opstijgende zijtakken, met verspreide kromme stekels. Bloem­steeltjes (10-)20-30(-50) mm lang, zwak behaard, met 0-3 stekels en verspreide tot talrijke zittende klieren. Kelkslip­pen los teruggeslagen, groen met witte rand, met uitgetrokken punt. Kroonbladen diep rozerood, groot, 12-18 mm lang, rela­tief smal elliptisch. Meeldraden langer dan de roze stijlen. Helmhokken kaal of met een enkele haar. Vruchtbeginsels kaal of aanvankelijk iets kort behaard. Vruchtbodem behaard. Bloei­tijd: eind juni, juli.

Standplaats: Hagen en bosranden op vochtige zandgrond.

Gelijkende soorten: R. aurora is lange tijd verward met R. holerythos (Focke ex Boulay) Rogers, JOrn. Bot. 33: 47 (1895). Deze is veel forser, heeft bredere, minder dieproze kroonbladen en gewoonlijk iets viltige bladeren. In Nederland door de helder rozerode bloemkleur nauwe­lijks te verwarren. Alleen met roze bloeiende vormen van R. affinis kan soms verwarring ontstaan. Deze soort heeft echter veel bredere kroonbladen, donkerder groen gekleurde bladbovenzijde en vaak enig vilt aan de onderzijde van de bovenste bladeren.

Verspreiding: Midden-Nederland, België, West-Frankrijk.

Nederland: Vooral in het gebied van de Gelderse IJssel en het aangrenzende deel van de Veluwe; verder op versopreide plaatsen op de zandgronden..

Foto's van levende planten gemaakt door Rienk-Jan Bijlsma.

 

Verspreiding Verspreiding