R. iuvenis A.Beek

 

Tere woudbraam

Rubus iuvenis Beek

Gorteria 12: 58 (1984). Holotype: L, Van de Beek nr. A 1069, Ravensbos bij Valkenburg (L.), 24.6.1980.

Grof gezaagde dunne bladeren met lang toegespitst omgekeerd eirond topblad. Bloeiwijze met zeer talrijke gele naaldstekels en lange, bleke klieren.

Bladloot rondachtig, gestreept, 2,5-5 mm dik, matig tot dicht afstaand behaard, zelden vrijwel kaal. Klieren, kleine naaldstekels en klierstekels (70-)100-150(-200) per 5 cm, zeer verschillend van lengte, vaak afgebroken, overgaand in de grote stekels. Grote stekels ± 10 per internodium (vanwege het overgaan in de kleinere stekels is het getal arbitrair), naaldvormig of soms iets afgeplat, teruggericht of iets gebogen, geel of in de zon roodbruin, de langste 2-4 mm lang. Steunblaadjes klein, draadvormig, beklierd en behaard. Bladsteel 2,5-10 cm lang, met dezelfde beharing, bekliering en bestekeling als de bladloot. Bladeren dun, 3-5-tallig, aan de bovenzijde vrij dicht behaard, aan de onderzijde weinig behaard met lange maar niet dichte haren op de nerven, soms vrijwel kaal, op zonnige plaatsen ook tussen de nerven licht behaard. Bladrand meestal zeer grof, uitgesproken periodisch, haast ingesneden gezaagd, met stompe of spitse, meestal ± rechte tanden, maar soms meer regelmatig periodisch en fijner gezaagd. Onderste zijblaadjes der 3-tallige bladen langer, die der 5-tallige korter dan de bladsteel; de laatste 1-4 mm lang gesteeld. Topblaadje 65-126 mm lang, meestal omgekeerd eirond, maar soms ook ± elliptisch-ruitvormig of smal eirond, met hartvormige of uitgerande voet, geleidelijk tot plotseling meestal zeer lang, soms korter toegespitst; breedte 47-75% van de lengte. Lengte van het steeltje 19-32(-37)% van de lengte van het blaadje. Bloeitak rondachtig tot kantig, afstaand maar niet dicht behaard. Klieren 150-200 per 5 cm, met bleke of lichtbruine steel, zeer verschillend van lengte. Stekels ongelijk, naaldvormig, teruggericht of flauw gebogen, de grotere 5-15 per internodium, de langste 1,5-4 mm lang. Bladeren 3-tallig, met dezelfde variatiebreedte in beharing en tanding als bij die van de bladloot, waarbij de variatiebreedte van de soort aan dezelfde plant aanwezig kan zijn, zodat grofgezaagde, vrijwel kale bladeren gecombineerd kunnen gaan met relatief fijn gezaagde en meer behaarde bladeren in de bloeiwijze en omgekeerd. Topblaadje omgekeerd eirond, met wigvormige, afgeronde of iets uitgerande voet, plotseling of geleidelijk kort tot vrij lang toegespitst. Bloeiwijze klein, tot boven toe doorbladerd, afstaand maar niet dicht behaard en dicht bezet met gele naaldstekels. Zijtakken korter dan de bladeren, de onderste afstaand tot vrijwel recht naar voren, tot 6 bloemig, boven het midden gedeeld. Schutblaadjes groot, bladachtig. Bloemsteeltjes dun, (8 -) 15-23 mm lang, vaak ± loodrecht afstaand, maar soms opgericht of teruggebogen, aanliggend behaard, met 40-150 ongelijke klieren en klierstekels, waarvan de langste 2-4 maal zolang zijn als de doorsnede van het steeltje, en met 15-50 gele stekels. Kelkslippen smal, met uitgetrokken punt, teruggeslagen, afstaand of opgericht, grijsgroen, behaard, dicht beklierd en bestekeld. Kroonbladen wit, soms iets groenachtig, smal elliptisch, 5-8 mm lang. Meeldraden iets korter tot iets langer dan de bleekgroene stijlen. Helmhokken kaal. Vruchtbeginsels kaal of in het begin (dicht) kort behaard, soms met enkele lange haren. Vruchtbodem iets tot duidelijk behaard. Bloeitijd: eind juni, juli.

Standplaats: humusrijke, bij voorkeur vrij vochtige oude bossen.

Gelijkende soorten: Ondanks grote variatie in afzonderlijke kenmerken, met name in de bladvorm en diepte van de insnijdingen van de bladrand, is de soort in de regel zeer goed kenbaar. Dit komt vooral door de talrijke afstaande gele stekels in de groene bloeiwijze.

Verspreiding: Met zekerheid bekend uit Nederland; West-Duitsland in de omgeving van Aken/Monschau,België em net nog in Noord-Frankrijk. Planten uit Zuid-Frankrijk (Tarn) vertonen op zijn minst grote gelijkenis met R. iuvenis.

Nederland: In Zuid-Limburg en rond Winterswijk algemeen. Overigens zeldzaam in het midden van het land.

Verspreiding Verspreiding