R. passionis A.Beek & Meijer

 

Grote purperbraam

Rubus passionis A.Beek & Meijer

Gorteria 16: 99 (1990). Holotype: L, Meijer in Van de Beek nr. A 7903, Friesland, Noordwolde, Spokedam, Atlasblok 16.26.21, 3.8.1988.

Rechtopstaande of boogvormige bladloot met ongelijke duidelijk donker bruinpaarse stekels en matig talrijke klieren. Bladeren stevig. Topblaadje vrijwel cirkelrond, plotseling toegespitst.

Verschilt van R. phoenicacanthus A.Beek door de volgende kenmerken:

Bladloot 4-7 mm dik, soms met vlakke zijden, kaal of zelden iets behaard. Stekels met 1-2 mm brede, soms als een rand op de loot uitlopende, voet, vaak afgeplat, tot 4-6 mm lang. Bladsteel met 2-10 stevige teruggerichte of gebogen stekels. Bladeren groter, 3-5-tallig, steviger en aan de onderzijde vrij dicht kort en zacht behaard. Topblaadje 65-112 mm lang, met hartvormige voet, vrijwel cirkelrond, plotseling toegespitst, zonder neiging tot zijlobben; breedte 77-108% van de lengte. Lengte van het steeltje 20-34% van de lengte van het blaadje. Bloeitak met 2-75 klieren per 5 cm. Bloeiwijze los, onregelmatig, vaak tot boven bebladerd, iets langer behaard, met verspreide iets langere stekels. Kelkslippen bestekeld. Kroonbladen groot, breed omgekeerd eirond tot vrijwel cirkelrond, tot 15 mm lang en 11 mm breed. Meeldraden veel langer dan de stijlen. Vruchtbodem (vrijwel) kaal.

Standplaats: open plaatsen, (spoor-)bermen, lichte bossen, boswallen.

Gelijkende soorten: Behalve R. phoenicacanthus en R. coccinatus geen. Voor de verschillen met R. coccinatus zie aldaar.

Verspreiding: Nederland, in het grensgebied van Drenthe, Friesland en Overijssel; verder op de Noord-West Veluwe en op het landgoed Einde Gooi bij Hilversum.

Verspreiding Verspreiding
  • foto A.S. Troelstra
    foto A.S. Troelstra
  • foto A.S. Troelstra
    foto A.S. Troelstra
  • foto A.S. Troelstra
    foto A.S. Troelstra
  • foto A.S. Troelstra
    foto A.S. Troelstra
  • foto A.S. Troelstra
    foto A.S. Troelstra