Groene speerbraam
Rubus luticola A.Beek
Gorteria 36: 102 (2014).
Holotype: L, herb. A. van de Beek, 9812, Doorn, Sterkenburg, aan de oostzijde van het landgoed langs de sloot, 29.6.1998.
Bladloot boogvormig, 2-6mm dik, kantig tot rondachtig, dun los behaard tot (vrijwel) kaal. Klieren en klierstekels (3 -) 10-> 50 per 5cm, (meestal zeer) ongelijk van lengte. Kleine stekels (0-)3-20 per 5cm, evenals de klieren geleidelijk overgaand in de grote stekels. Grote stekels soms moeilijk te tellen omdat ze niet zijn af te grenzen van klieren en kleine stekels, ± 7-30 per internodium, met 2-4mm brede voet, slank, recht of zelden iets gebogen, tot 4-8mm lang, niet zelden met gesteelde klieren of klierstekels op de stekel zelf. Steunblaadjes lijnvormig, zelden smal lijn-lancetvormig, 10-17mm lang, afstaand behaard en beklierd. Bladsteel 6-8(-9)cm lang, even lang als of langer dan de onderste zijblaadjes, los behaard, met klieren en kleine naaldstekels en ± 15-25 slanke, rechte, zwak teruggerichte of iets gebogen, zelden duidelijk gebogen stekels. Bladeren (3-)5-tallig, aan de bovenzijde zwak behaard tot vrijwel kaal, aan de onderzijde groen, weinig tot matig, vooral op de nerven behaard, soms met dunne kambeharing. Bladtanding matig tot vrij diep, met driehoekige of vrij smalle rechte tanden, soms meer dubbel gezaagd dan periodisch, soms uitgesproken, onregelmatig periodisch of zelfs iets gelobd. Topblaadje 74-104(-119)mm lang, breed eirond-ruitvormig, met afgeronde tot hartvormige voet, geleidelijk tot vrij plotseling smal toegespitst; breedte 72-89% van de lengte. Lengte van het steeltje 17-35% van de lengte van het blaadje.
Bloeitak zwak tot matig los behaard, met talrijke gesteelde klieren. Stekels ± 10 per internodium, recht of teruggericht, slank, tot 3½-7mm lang, meestal door allerlei tussenvormen verbonden met de klieren en kleine stekels. Bloeiwijze breed afgerond of piramidaal, soms gebogen, onregelmatig vertakt, tot bovenaan bebladerd, zwak tot matig, afstaand behaard, met talrijke lange klieren en lange, slanke, gele of wijnrood aangelopen stekels. Zijtakken opstijgend, zeer verschillend gedeeld, soms gebundeld, de langste met 3-17 bloemen. Bloemsteeltjes 10-27mm lang, dicht kort behaard, met talrijke klieren, die ± even lang zijn als of deels iets langer dan de doorsnede van het steeltje, soms tevens met klierstekels en met 7-25 stekels. Kelkslippen opgericht, maar soms aan dezelfde bloem ook afstaand of teruggeslagen, zelden alle afstaand of los teruggeslagen, met zeer lang uitgetrokken punt, groen of groengrijs, dicht beklierd, bestekeld. Kroonbladen wit of zeer bleekroze, vrij smal eirond tot elliptisch tot vrijwel cirkelrond, zelden zwak omgekeerd eirond, 9-13mm lang. Meeldraden iets langer dan tot vrijwel even lang als de stijlen. Stijlen bleekgroen of ivoorkleurig, soms met roze voet of geheel roodachtig. Helmhokken kaal. Vruchtbeginsels kaal of met een enkele lange haar op de top. Vruchtbodem kaal of aan de voet met enkele haren. Bloeitijd: half juni - begin aug.
Standplaats: Een soort met voorkeur voor bossen op rijkere bodem; verder in hagen.
Gelijkende soorten: Door de Hystrix-achtige klieren en stekels, met name de lange rechte grotere stekels en de diep gezaagde bladeren in het gebied met geen andere soort te verwarren. Alleen sterk beklierde vormen van R. dumetorum kunnen soms op R. luticola lijken, maar die zijn gewoonlijk weinig vruchtbaar en voor zover ze vruchtbaar zijn hebben ze sterk berijpte vruchten. Verder zijn ze meestal slapper en groeien ze meer op ruige terreinen dan R. luticola.
Eerder werd de soort voor R. britannicus Rogers gehouden. Deze is echter veel teerder met vrijwel steeds 3-tallige bladeren, zwakkere (tot 4mm lange) terug gerichte dikwijls iets gebogen stekels en grijze kelkslippen.
Verspreiding: Nederland, België en aangrenzend Duitsland. Met name in het oosten van Gelderland en Noord-Limburg algemeen alsmede in de aangrenzende gebieden van Duitsland rond Isselburg en Goch (eigen waarnemingen). Naar het westen en noorden minder wordend. Ook in de binnenduinen. In België vooral in Limburg en zuidwaarts door Vlaams-Brabant tot aan de Franse grens in Henegouwen.