R. praeceptorum A.Beek

Rubus praeceptorum A.Beek

 

Gorteria 39: 64 (2017).

 

Bladloot laag boogvormig, stompkantig met vlakke of afgeronde zijden, 3-6 mm dik, klierloos of met 1-5 kort gesteelde klieren per internodium, gewoonlijk ten dele kaal en op andere plekken zwak tot dicht behaard. Stekels 10-15(-35) per internodium, iets ongelijk , afstaand of iets teruggericht, gewoonlijk met een gebogen top, de grootste uit een 2-6 mm brede voet snel versmald in een priemvormige spits of volledig priemvormig, tot 4-6 mm lang. Steunblaadjes 12-14 mm lang, lijn-lancetvormig tot smal eirond, kort behaard, met vrijwel zittende klieren. Bladsteel 5-9 cm lang, langer dan de onderste zijblaadjes, met stervormige haren, zittende of vrijwel zittende donkere klieren en 11-14 gebogen tot 3 mm lange stekels. Bladeren 5-tallig, aan de bovenzijde behaard, aan de onderzijde dicht zacht kort behaard. Bladtanding scherp, iets onregelmatig, vrij fijn met ± rechte tanden. Topblaadje 59-95 mm lang, elliptisch of omgekeerd eirond, soms ruitvormig of iets eirond, met een afgeronde of uitgerande basis, vrij plotseling of geleidelijk kort tot middelmatig lang toegespitst. Breedte 52-76% van de lengte; lengte van het steeltje 21-34(-40) % van de lengte van het blaadje.
Bloeitak kantig, matig tot dicht bezet met sterharen, met 0-2 kort gesteelde klieren per internodium. Stekels 3-16 per internodium, iets ongelijk, uit een 1-3 mm brede voet ± priemvormig, gebogen, tot 2-4 mm lang. Bovenste bladeren dikwijls aan de onderzijde iets grijsviltig. Bloeiwijze met een korte bladloze top en 0-2 zijtakken in bladoksels, dicht kort behaard, met verspreide kort gesteelde klieren en enkele ± priemvormige tot 2-3 (-4) mm lange stekels. Zijtakken opgericht, met 1-8 bloemen, onder het midden gedeeld of gebundeld, of soms de onderste boven het midden gedeeld. Bloemsteeltjes 8-15 mm lang, met 0-8 stekels, dicht grijs viltig, met 5-30 zeer tere , soms vrijwel zittende, klieren, de langste korter dan de doorsnede van het steeltje. Kelkslippen afstaand, hol, grijsviltig, gewoonlijk onbestekeld en niet of nauwelijks beklierd. Kroonbladen rozerood, 9-13 mm lang, breed eirond-elliptisch. Meeldraden even lang als of iets langer dan de rode stijlen. Helmhokken en vruchtbeginsels kaal. Vruchtbodem behaard. Midden juni tot augustus.

 

Verspreiding Verspreiding