R. crassidens H.E.Weber

 

Tandkambraam

Rubus crassidens Weber

Abh. Landesmus. Naturk. Münster 40(3): 62 (1978).

Holotype: HBG, Weber 77722.13, Zuidoostrand van het sparrenbos ten noorden van het station Scharmede, 22.7.1977.

Plant dicht bezet met stugge haren; zeer grof, vaak ingesneden gezaagde bladeren met breed topblaadje; bloemen wit of bleekroze.

Bladloot 5-8 mm dik, kantig met holle zijden, met afstaande enkelvoudige en sterharen, met 0-2 gesteelde klieren en 0-3 kleine stekeltjes per 5 cm. Grote stekels ± 15 per internodium, ongelijk, met 3-6 mm brede voet, teruggericht of gebogen, geleidelijk tot vrij snel versmald, 6-7 mm lang. Steunblaadjes lijn- of lancetvormig, 11-25 mm lang, gewimperd, beklierd. Bladsteel 5-7 cm lang, ± evenlang als of iets korter dan de onderste zijblaadjes, dicht behaard, beklierd, met 10-20 teruggerichte tot kromme stekels. Bladeren stevig, 5-tallig, aan de bovenzijde kaal, aan de onderzijde met lange kamharen op de nerven, overigens weinig behaard, geplooid. Bladtanding zeer grof, met dikke soms ten dele teruggerichte tanden, meestal uitgesproken periodisch, vaak (haast) ingesneden. Topblaadje 70-117 mm lang,  breed eirond tot ±  cirkelrond met afgeronde tot uitgerande voet, meestal kort toegespitst, soms geleidelijk langer toegespitst of spits; breedte (68-)73-88% van de lengte. Lengte van het steeltje 30-39% van de lengte van het blaadje. Bloeitak dicht afstaand behaard, met klieren en kleine stekeltjes. Grote stekels ongelijk, 5-10 per internodium, met brede voet, teruggericht of gebogen 4-6 mm lang. Bloeiwijze piramidaal, tot boven het midden doorbladerd, ruig behaard, vrij dicht onregelmatig beklierd en bestekeld. Zijtakken opstijgend of loodrecht afstaand, vaak onder het midden gedeeld of gebundeld, de langste met 5-14 bloemen. Bloemsteeltjes 10-20 mm lang, dicht behaard, met 1-> 50 klieren en 1-8 stekels. Kelkslippen los teruggeslagen tot afstaand, met lange, gewoonlijk bladachtige punt,  grijsgroen, dicht viltig en lang behaard, dicht beklierd, soms bestekeld. Kroonbladen wit of zeer bleek roze, breed omgekeerd eirond of elliptisch, 10-13 mm lang. Meeldraden langer dan de geelachtige stijlen. Helmhokken kaal. Vruchtbeginsels kaal of met enkele haren. Vruchtbodem iets behaard. Bloeitijd: juli.

Standplaats: Hagen en bosranden op voedselrijke grond.

Gelijkende soorten: R. adulans heeft roze bloemen, is minder beklierd en heeft meestal minder diep ingesneden bladeren.

Verspreiding: Zuidwestelijk Westfalen en op een plek in Nederland.

Nederland: Vroomshoop, aan de westkant van het kanaal langs de weg naar Beerzerveld.

Verspreiding Verspreiding