Geplooide viltbraam
Rubus poliothyrsus A.Beek
Osnabrück. Naturwiss. Mitt. 23: 38 (1997).
Holotype: L, Van de Beek 9670, Chaam, Gilzerweg, haag loodrecht op weg aan eind van de bebouwde kom, 26.7.1996.
Verschillen met R. chloocladus:
Bladloot matig behaard. Bladsteel 9-12 cm lang. Bladtanding minder diep en smaller. Topblaadje 8-10½ cm lang, eirond-ruitvormig; breedte (55-) 61-66% van de lengte. Lengte van het steeltje 38-47% van de lengte van het blaadje.
Stekels van de bloeitak 0-2 per internodium, 1-3 mm lang. Bloeiwijze kort cylindrisch, vrijwel onbestekeld, met opvallend lange, vaak driedelige schutblaadjes. Bloemsteeltjes 6-14 mm lang, met 0-3 afstaande stekels en enkele kortgesteelde klieren. Kelkslippen afstaand, met 0-2 stekels. Kroonbladen wit, breed eirond, 8-13 mm lang. Meeldraden nauwelijks langer dan de geelgroene stijlen. Vruchtbeginsels dicht behaard. Bloeitijd: eind juni, juli.
Standplaats: Langs weilanden, wegkanten. Op meer open plaatsen en vruchtbaarder grond dan R. chloocladus.
Verspreiding: Tot nu toe van twee niet verbonden arealen bekend: in de oostelijke Achterhoek en het aangrenzende deel van Duitsland en in West-Brabant en het aangrenzende deel van België.
Nederland: Wijde omgeving van Breda en van Winterswijk. De rijke vegetatie op de locus classicus was in 1998 met herbiciden bewerkt en vrijwel verdwenen; in 2012 was er nog wel een kleine rest over. Net als bij R. chloocladus maakt de uitbundige groei van de soort in hagen, langs akkers en weiden deze kwetsbaar voor bestrijding.