Nerfhaarbraam
Rubus ambigens (Boulay) Boulay
in Rouy & Camus, Fl. France 6: 59 (1900) ,
Lectotype (Van de Beek 2014): P, Ass. Rub. nr. 600, Boulay, Nord, Forêt de Saint-Amand, Av. de la Fontaine-Bouillon, 23.7.1883.
Synon,: R. hermes Matzk., Kochia 1:4 (2006).
R. leucandrus ssp. belgicus Weber, Rubi Westphalici 126 (1986)..
R. leucandrus auct. non Focke.
Onderste zijblaadjes vrijwel zittend; topblaadje met eirond tot elliptisch topblaadje; bloeiwijze dicht ruig grijs behaard, meestal onregelmatig vertakt.
Bladloot 5-7 mm dik, meestal scherpkantig, duidelijk behaard. Stekels 7-15 per internodium vaak ongelijk, met 2-4 mm brede voet, vaak geleidelijk versmald, afstaand of teruggericht, zelden met iets gebogen top, 5-6 mm lang. Steunblaadjes lijnvormig tot eirond, vaak met enkele kortgesteelde klieren. Bladsteel 5-10 cm lang, evenlang als tot veel langer dan de onderste zijblaadjes, aangedrukt tot los behaard, met 6-15 gebogen stekels. Bladeren 5-tallig, aan de bovenzijde iets behaard, aan de onderzijde vooral op de nerven kort, duidelijk voelbaar behaard. Bladtanding meestal vrij regelmatig en niet periodisch, zelden onregelmatig en duidelijk periodisch, met rechte tanden. Onderste zijblaadjes 0-3 mm gesteeld. Topblaadje 62-86 mm lang, met hartvormige of soms uitgerande voet, eirond tot elliptisch, (vrij) plotseling kort tot lang toegespitst; breedte 63-86% van de lengte; lengte van het steeltje 32-41% van de lengte van het blaadje.
Bloeitak matig tot dicht behaard. Stekels 1-10 per internodium, gebogen of zwak teruggericht, soms iets ongelijk, 2-4(-5) mm lang. Bloeiwijze kort cylindrisch tot breed driehoekig, afgerond of afgeknot, onregelmatig vertakt, dicht, vaak ruig grauwgrijs behaard, met meestal afstaande stekels Zijtakken loodrecht of schuin afstaand, rond het midden gedeeld, de langste met 2-5(-11) bloemen. Bloemsteeltjes 8-30 mm lang, dicht behaard, soms met een enkele klier en met (0-)1-10 stekels. Kelkslippen los teruggeslagen tot afstaand, viltig en afstaand behaard, onbestekeld. Kroonbladen wit of lichtroze, elliptisch, 10-14 mm lang. Meeldraden vaak weinig langer dan de groenachtige stijlen. Helmhokken en vruchtbeginsels kaal. Vruchtbodem iets behaard. Bloeitijd: eind juni, juli.
Standplaats: Bossen en bosranden op zure tot enigszins basische grond.
Gelijkende soorten: R. sciocharis heeft vaak deels 4-tallige bladeren en behaarde helmhokken. R. dejonghii is kaler en heeft (vrij) talrijke gesteelde klieren in de bloeiwijze. R. libertianus heeft een kale, gegroefde, rechtopstaande bladloot.
Verspreiding: Noord-Duitsland, zuidwaarts westelijk van de Rijn tot in de Eifel; Nederland, België tot juist in Noord-Frankrijk.
Nederland: In het midden en zuiden van het land, meestal verspreid, alleen op het plateau van Vaals algemeen.