R. splendidus P.J.Müll.& Lefèvre

 

Sierlijke kambraam

Rubus splendidus Müller & Lefèvre

Pollichia 16: 130 (1859).

L (lectotypus, Beek 2014: 183): ‘France, Aisne: Forêt de Retz, près de la ferme d’Arganson. Pétales d’un rose vif. 6.7.1854. Coll. Questier.’ Sudre, BE 420.

Breed elliptisch tot omgekeerd eirond topblaadje; blaren iets grijsviltig en met korte kamharen op de nerven; bloeiwijze lang, met talrijke teruggerichte of gebogen stekels; kroon groot, helderroze.

Bladloot boogvormig, 4-7 mm dik, kantig met vlakke of zwak gegroefde zijden, soms iets berijpt, vrij dicht bezet met lange sterharen, met donkerrode, (vrijwel) zittende klieren en 0-15 gesteelde klieren en kleine stekels per 5 cm. Grote stekels ongelijk, 11-25 per internodium, met 3-8 mm brede voet, meestal flink teruggericht, soms afstaand of iets gebogen, tot 4-7 mm lang. Steunblaadjes lijnvormig, 7-17 mm lang, lang behaard, met stevige klieren, vaak bestekeld. Bladsteel 5-10 (- 12) cm lang, vrij dicht bezet met sterharen, beklierd, met (6 -) 13-35 gebogen of kromme grotere stekels. Bladeren 5-tallig, aan de bovenzijde kaal, aan de onderzijde groen tot grijsviltig, met korte kamharen op de nerven. Bladtanding diep, zeer onregelmatig, periodisch, met scherp toegespitste, meestal ten dele naar buiten gerichte tanden. Topblaadje 85-110 mm lang, met uitgerande of ± afgeronde voet, breed elliptisch tot omgekeerd eirond, (vrij) plotseling toegespitst; breedte 66-81% van de lengte. Lengte van het steeltje 27-40% van de lengte van het blaadje. Bloeitak kantig, dicht bezet met sterharen, met 30-50 klieren of kleine stekels per 5 cm. Grote stekels 8-17 per internodium, met (1 -) 2-6 mm brede voet, teruggericht, gebogen, geknikt of gekromd, 5-8 mm lang. Bloeiwijze smal piramidaal tot cylindrisch, aan de voet of tot iets boven het midden doorbladerd, dicht behaard, vrij dicht tot matig beklierd, dicht bestekeld, met lange slanke teruggerichte of iets gebogen stekels. Bovenste bladeren aan de onderzijde vaak grijsviltig. Zijtakken schuin afstaand, rond het midden gedeeld, de langste met 3-7 bloemen. Bloemsteeltjes 6-17 mm lang, dicht viltig en afstaand behaard, met 2-> 50 klieren en (6 -) 15-30 stekels. Kelkslippen grijsviltig, behaard, beklierd en meestal bestekeld, los teruggeslagen. Kroonbladen helderroze, eirond of breed ruitvormig, soms haast cirkelrond, 12-13 mm lang, aan de top vaak ingesneden. Meeldraden langer dan de groenachtige stijlen. Helmhokken (vrijwel) kaal. Vruchtbeginsels dicht behaard. Vruchtbodem behaard. Bloeitijd juli, aug.

Standplaats: Hagen en bosranden op kalkrijk zand.

Gelijkende soorten: R. gloriosus: zie aldaar.

Verspreiding: Noord-Frankrijk, België (Averbode), Zuid-West-Nederland.

Nederland: Vrij veel in de duinbossen van Walcheren.

Verspreiding Verspreiding